Beschouwing over lezen als een gave of kunst, met als uitgangspunt dat door de grote nadruk op schrijven en schrijverschap het lezen, als basisvaardigheid van de gebruikers van boeken, niet de aandacht krijgt die het verdient.

Geillustreerd boek over de schrijver Marcel Proust, met een tiental studies betreffende zijn werk.  

Documentatie over het Nederlandse protestants-christelijke literaire tijdschrift. 1923-1940

literaire anekdoten

In deze dissertatie gaat het om de vraag hoe Nederlandse literatuurcritici gedurende het interbellum dachten over de vraag wat literatuur is en hoe ze deze opvattingen in hun werk in praktijk brachten. Centraal staat de vorm/vent discussie: moet de criticus zich richten op de auteur of op de inhoud van het werk? In 8 afdelingen wordt van verschillende critici een portret gegeven, bestaande uit de poetica, de kritische methode en de verhouding tot de vorm of vent problematiek.

Herdenkingsuitgave waarin de geschriften over Charles John Huffam Dickens (1812-1870) en de Dickens Fellowship zijn gebundeld.

Het levensverhaal van de Tsjechische journaliste Milena Jesenská (1896-1944), beroemd geworden dankzij de 'Brieven aan Milena' van Franz Kafka.

Na het succes van Een zomer met Montaigne volgt opnieuw een persoonlijke introductie van de Franse literatuurkenner Compagnon. In achtendertig korte hoofdstukken lezen we waarom Proust de beroemdste Franse schrijver is, waarom Compagnon en zijn collega's hem graag lezen, waarom wij hem moeten lezen. We ontmoeten een onsterfelijke schrijver, in een even enthousiasmerend als laagdrempelig pleidooi voor zijn werk. Co-auteurs: Raphael Enthoven, Jerome Prieur, Jean-Yves Tadie, Nicolas Grimaldi, Adrien Goetz, Michel Erman en Julia Kristeva.

Beknopte inleiding, grotendeels in speelse tekeningen, tot het werk van de Ierse schrijver James Joyce (1882-1941).

Religie is weer helemaal terug in de Nederlandse literatuur, zo wordt de laatste tijd vaak beweerd. Werden auteurs lange tijd verguisd dan wel doodgezwegen als ze op een serieuze manier religie aan bod liet komen, sinds Jan Siebelinks Knielen op een bed violen ‘mag’ religie weer. Maar klopt dit beeld wel? Was de religieuze thematiek ooit echt weg?

Essay over de rol van waanzin in de literatuur.

The Cambridge Companion to Shakespeare Studies offers a comprehensive introduction to the study of Shakespeare in a series of essays specially written by an international team of eminent scholars. Studies of Shakespeare's life, and of his relationship to the thought of his time, are followed by essays connecting his writings to the literary, dramatic, and theatrical conventions of his age. There are accounts of the transmission of his text, and of the theatrical and critical fortunes of his plays from his own time to ours. Particular attention is given to the twentieth century in studies of criticism, theatre history, the plays on film and television, new critical approaches, and reference books. Each essay is followed by a reading list. A successor to Cambridge's original Companion to Shakespeare Studies (1934) and the New Companion to Shakespeare Studies (1971) this attractively written and helpfully organized volume will be an indispensable companion to anyone with a serious interest in Shakespeare.

Dit boek ontsluit de schatkamer van de middeleeuwse verhaalkunst. Het gaat om verhalen rond Karel de Grote en zijn vazallen, Artur en zijn ridders, Siegfried en andere helden uit de Germaanse epiek, om satirische dierenepiek zoals Reynaert de Vos, om beroemde liefdesparen als Lancelot en Guenevere, Tristan en Isoude, Floris en Blanchefleur en om de vertellingen rond de `ridders' uit de Oudheid zoals Hector, Alexander en Eneas. De auteurs traceren ook het voortleven van deze verhalen tot in onze tijd.

"In this remarkable new book, M. H. Abrams definitively studies the Romantic Age (1789-1835)--the age in which Shelley claimed that "the literature of England has arisen as it were from a new birth." Abrams shows that the major poets of the age had in common important themes, modes of expression, and ways of feeling and imagining; that the writings of these poets were an integral part of a comprehensive intellectual tendency which manifested itself in philosophy as well as poetry, in England and in Germany; and that this tendency was causally related to drastic political and social changes of the age. But Abrams offers more than a work of scholarship, for he ranges before and after, to place the age in Western culture. he reveals what is traditional and what is revolutionary in the period, providing insights into those same two forces in the ideas of today. He shows that central Romantic ideas and forms of imagination were secularized versions of traditional theological concepts, imagery, and design, and that modern literature participates in the same process. Our comprehension of this age and of our own time is deepened by a work astonishing in its learning, vision, and humane understanding." -- Provided by publisher.