Hoe komisch. Dat Nederland juist in z'n meest openbare sectoren - de televisie en de radio, de krant, het parlement, universiteiten en gebouwen tot nut en stichting van 't algemeen - alles weg heeft van een dierentuin. De publieke domeinen worden bevolkt door ezels, runderen, nuffige steltlopers, napraatpapegaaien, hangbuikzwijntjes, kleine keffers, loeiende zeekoeien. stinkdieren, kleptomane reptielen, parasieten in allerlei soorten, vogels die pronken met andermans veren - en vliegen, vooral veel hardnekkige bromvliegen.Niemand die dit beestenspul raker en verpletterender geportretteerd heeft dan Gerrit Komrij. Zijn messcherpe karikaturen van al wat wereldberoemd heet in Nederland vormen een terugkerend element in bundels als Daar is het gat van de deur, Horens, zien en zwijgen, Papieren tijgers, Met het bloed dat drukinkt heet en vele andere.In deze bloemlezing zet Komrij al zijn stukken ad hominem bij elkaar, aangevuld met vele nieuwe die tot dusver niet gebundeld werden. Zo krijgen Hans van Willigenburg, J. Bernlef en Jacques Hamelink, Dries van Agt en André van der Louw, Emmy van Overeem, Jos Brink en Conny Vandenbos, Hans van den Broek en Maartje van Weegen, Teun van Dijk en Marco Bakker en al die anderen elk hun eigen hokje. En al die hokjes zijn voorzien van een mooi, stevig traliewerk, zoals het een visitabel dierenpark betaamt.