Geillustreerd door John Austen.

Met een voorwoord van Nicholas Monsarrat. Geillustreerd in kleur door Lynd Ward.

'Hij voelde de heupen van zijn moeder bewegen onder zijn handen. Hij zag de gespierde benen van mevrouw Koelman. En die zomerjurken, nu eens klevend aan hun benen, dan weer opbollend als kleine parachutes. Alles was gewoon zoals het was. Maar hij hoorde bij alles en zweefde.'

Opwaaiende zomerjurken is het verhaal van de eenzelvige Edo Mesch, op zijn achtste, zeventiende en vierentwintigste. Edo probeert zijn verstand en gevoel in evenwicht te brengen en zoekt daarbij zijn toevlucht eerst bij zijn moeder, en later in verhalen, een filosofisch systeem en de erotiek.

Een man werkt jarenlang aan het ontwerp van een fort, maar voordat het af is, hoort hij dat zijn werk door de techniek is ingehaald. De uitvinding van de brisantgranaat maakt het fort onverdedigbaar. Het is een 'dood weermiddel' geworden. Dood weermiddel is het eerste en bekendste boek van F.B. Hotz en bezit alle kenmerken die hem tot een klassiek schrijver maken. Of het nu over de industrialisatie gaat, over de crisistijd of over de jaren vijftig, steeds weer weet hij een unieke sfeer op te roepen van vergankelijkheid en vergeefse daadkracht.

De kroning van prinses Wilhelmina tot koningin is nog maar net gevierd als de rebellen in Atjeh de meest afgelegen militaire post aanvallen en een heilige oorlog uitroepen. Onder deze omstandigheden trekken geoloog Moree en luitenant Vierkens met een patrouille militairen van het (K)NIL het oerwoud in. De één op zoek naar aardolie en rijkdom, de ander naar eerherstel. Moree vindt zijn aardolie, maar nadat Vierkens in zijn jacht op de rebellenleider een verdoemd meer bezoekt, krijgt de tocht een dramatische wending. Intussen vecht Eva Vierkens voor haar leven wanneer tijdens de bevalling de militaire post opnieuw wordt aangevallen.

Allan wordt honderd en dat wordt groots gevierd in het bejaardentehuis, behalve dan dat de jarige het op zijn heupen krijgt en kort voordat het feest losbarst, vertrekt. De tijd die hem rest kan hij beter besteden, vindt hij, en hij klimt uit het raam en verdwijnt. Pers en burgemeester hebben het nakijken. Allan is een nuchter type dat weinig tot geen angst kent en die verder niet al te lang stilstaat bij zijn beslissingen, maar ad hoc handelt en het avontuur op zijn hoogbejaarde leeftijd niet schuwt. Met alle gevolgen van dien. De vaart houdt hij er in elk geval in, want vanaf het moment dat hij het bejaardentehuis verlaat, wordt De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween een soort roadtrip waarbij de lezer de memorabele avonturen van de 100-jarige meemaakt zo let hij even op een koffer voor iemand die maar niet terugkomt en dus gaat de koffer mee de bus in, maar er blijkt enorm veel (maffia)geld in te zitten, hetgeen woeste achtervolgingen tot gevolg heeft -, ook verzamelt Allan een bonte club figuren om zich heen in een zwaan-kleef-aaneffect. Tegelijkertijd passeren de memorabele momenten uit zijn leven én die van de twintigste-eeuwse geschiedenis de revue, met Allan als wel heel bijzonder gezelschap.

Vertaling door H.R. de Vries. Verzamelde werken van Tolstoj deel 3 en deel 4.

Vertaling door Max Schuchart.

Edgar Allan Poe is credited with having pioneered the short story, having perfected the tale of psychological horror, and having revolutionized modern poetics. The entirety of Poe's body of imaginative work encompasses detective tales, satires, fables, fantasies, science fiction, verse dramas, and some of the most evocative poetry in the English language. This omnibus collects all of Poe's fiction and poetry in a single volume, including "The Fall of the House of Usher," "The Tell-Tale Heart," "The Pit and the Pendulum, ." "The Raven," "Annabel Lee," the full-length novel The Narrative of Arthur Gordon Pym of Nantucket, and much more.

Na de vondst van enkele manuscripten gaat een meisje op zoek naar de achtergrond van haar ouders, waarin Dracula een belangrijke rol heeft gespeeld.

Een leraarsgezin wordt door een huurster, een gevaarlijke terroriste, in eigen huis gegijzeld.

Eenentwintig schrijvers vertellen over een voorval in hun leven dat zij hebben verwerkt in een van hun boeken, aangevuld met het betreffende fragment. Bijdragen van o.a. Harry Mulisch, Hugo Claus, Vonne van der Meer, Remco Campert, Adriaan van Dis, Mensje van Keulen en Doeschka Meijsing.

Informatie over Keltische kunst, godsdienst, verhalenvertellers en archeologie, met traditionele volksverhalen uit Keltisch Bretagne, Cornwall, Ierland, het eiland Man, Schotland en Wales.

Zestig van de mooiste, meest verrassende brieven en handschriften uit het Nederlands Letterkundig Museum.

King Gesar, renowned throughout Tibet and Central Asia, represents the ideal warrior—the principle of all-victorious confidence. As the central force of sanity, he conquers all his enemies, the evil forces of the four directions, who turn people's minds away from the true teachings of Buddhism. These enemies graphically represent the different manifestations of cowardly mind.

As Chögyam Trungpa explains in the Foreword:

"When we talk here about conquering our enemy, it is important to understand that we are not talking about aggression. The genuine warrior does not become resentful or arrogant . . . It is absolutely necessary for the warrior to subjugate his own ambition to conquer at the same time that he is subjugating his other more obvious enemies. Thus the idea of warriorship altogether is that by facing all our enemies fearlessly, with gentleness and intelligence, we can develop ourselves thereby attaining self-realization."

The legends of Gesar usually take weeks for a bard to recount. Filled with magic, adventure, and the triumphs of this great warrior-king, the stories will delight all—young and old alike.

In the seven connected sections of this ... novel, different facets of the human comedy are maginified and reduced, reordered and undelrined. We meet seemingly disparate characters: a lonely waitress in exile in a foreign country trying to retrive her left-behind diaries fromher vengeful and senile mother-in-law ... a student who gives up the promise of consummation with a long-pursued mistress for an evenign with a group of poets discussing love ... a borrowed fur cap on the head of a Czech Communist Party hero, all that remains officially of its otherwise expunged and obliterated owner ... two Americn students at a European summer school who, giving an oral report on Ionesco, ascend to heaven ... a flock of ostriches in a zoo who comment profoundly on the nature of writers ... But all of tehm come together in unexpected combinations and unsuspected disguises. And Kundera himself ... appears not only as the author but also as a character in his own fiction, and his autobiography becomes the political history of postwar Czechoslovakia.

Bekroond met de AKO Literatuurprijs, uitverkoren door de Schaduwjury van scholieren en bejubeld in de pers: De verbeelding (1998) was een literaire sensatie. Tienduizenden exemplaren werden ervan verkocht. In deze meerstemmige roman staat de grote Engelse zeeheld Nelson op zijn zuil in hartje Londen terwijl hij het naaktportretje van zijn verblindend mooie minnares Lady Hamilton mist. De kleurrijke personages die hem helpen zoeken raken verstrikt in hun eigen obsessies. Al hun verhalen weet Herman Franke op ingenieuze wijze met elkaar te verbinden, waardoor de lezer steeds nieuwe verbindingen en onthullingen ontdekt en krachtig wordt meegezogen in de stroom der gebeurtenissen. Wie eenmaal begint te lezen kan, nee, wíl dit boek niet meer neerleggen.

Violette Leduc was born the illegitimate daughter of a servant seduced by the son of the house. Growing up in the coldhearted glare of her mother, she suffered the guilt of having been born unwanted. In her thirties, during World War II, Leduc worked as a black-marketeer in a village in Normandy. There she shared a cottage with Maurice Sachs, an elegant, snobbish homosexual with whom she fell in love - the first of several such doomed affairs. It was Sachs who advised her to write of her childhood, the pain of her youth, and her passionate, tragic liaisons with women. In postwar Paris, Violette took up her station at the famed Cafe de Flore and began her worship of Simone de Beauvoir, who soon became her benefactor and most devastating critic. Though Violette was at the center of left-wing literary society, she struggled for two decades before achieving "overnight" notoriety from her autobiographical writings. With her self-appointed biographer as our guide, we follow Leduc to her beloved Provence, where she lived out her life, her success hard-won, her terror of loneliness unassuaged.

"Most of Us Know the parents or grandparents we come from. But we go back and back, forever: we go back all of us to the very beginning: in our blood and bone and brain we carry the memories of thousands of beings". So observes the opening narrator of A Way in the World, and it is this conundrum - that the bulk of our inheritance must remain beyond our grasp - which suffuses this extraordinary work of fiction, the first in seven years by one of the most acclaimed writers of our time. Returning to the autobiographical mode he so brilliantly explored in The Enigma of Arrival, and writing here in the classic form of linked narrations, Naipaul constructs a story of remarkable resonance and power, remembrance and invention. It is the story of a writer's lifelong journey towards an understanding of both the simple stuff of inheritance - language, character, family history - and the long interwoven strands of a deeply complicated historical past: "things barely remembered, things released only by the act of writing". What he writes - and what his release of memory enables us to see - is a series of extended, illuminated moments in the history of Spanish and British imperialism in the Caribbean: Raleigh's final, shameful expedition to the New World; Francisco Miranda's disastrous invasion of South America in the eighteenth century; the more subtle aggressions of the mid-twentieth-century English writer Foster Morris; the transforming and distorting peregrinations of Blair, the black Trinidadian revolutionary. Each episode is viewed through the clarifying lens of the narrator's own post-colonial experience as a Trinidadian of Indian descent who, during the twilight of the Empire, immigrates toEngland, reinventing himself in order to escape the very history he is intent upon telling. With Proustian reflective power, with infinite warmth and humour, and with an acute intelligence, Naipaul has created a monumental tale of identity recovered and remade from undated time and historical darkness. A Way in the World is the work of a master.