This book offers an abundantly illustrated survey of Team 10 meetings, events and project documentation, as well as additional keys to the Team 10 discourse. Running parallel to the chronological narratives is an evaluation of the legacy of Team 10, with essays by leading scholars on the origins and position of Team 10 within the history of architecture. These writings examine crossovers with visual and non-Western cultures and shed light on architectural and urban solutions formulated in response to the problems of post-war modernity. A third and final section, which is devoted to a series of interviews with former Team 10 members, provides a unique portrait of the group and its meetings

Iedereen is elke dag omringd door architectuur. Zeker in Nederland waar vrijwel iedere vierkante meter door mensenhand is gevormd en ingericht. De inrichting van stad en land geeft in belangrijke mate vorm aan de samenleving. Bovendien is met architectuur, stedebouw en ruimtelijke ordening veel gemeenschapsgeld gemoeid, wat het belang nog eens onderstreept. In het proces van bouwen, vernieuwen en slopen vormen opdrachtgever, architect, bouwer en gebruiker onlosmakelijke schakels. De architect, als ontwerper, heeft hierin een voorname plaats. Echter ook wat niet gebouwd is, maakt deel uit van de architectonische cultuur. Op papier, als ontwerp, idee of theorie, kan architectuur eveneens een rol spelen. Gebouwen, wijken en ingrepen in het landschap hebben een lange levensduur. Wat nu wordt gebouwd, heeft daardoor belang voor de toekomst en in de ons omringende architectuur leeft het verleden voort. Kennis van dit verleden verhoogt het begrip en de waardering voor architectuur, stedebouw en landschapsarchitectuur.

Filosofische causerietjes over stofzuiger, wasmachine, strijkijzer, koelkast, vaatwasser, inductiekookplaat, magnetron, afzuigkap, koffiezetapparaat, centrale verwarming, keukenradio en citruspers.

He was the enfant terrible of graphic design in the nineties. His tortured typography prompted a vocal camp of critics to accuse him of being flippant and of destroying the communicative basis of design. But now the techniques of David Carson (and those of his countless imitators) dominate advertising, design, the Web, and even motion pictures. With 35,000 copies of the original sold, this revised edition of The End of Print includes a striking new cover and first chapter that puts Carson's work in context. The rest is vintage Carson—cutting edge and explosive. The End of Print tracks his career from skateboard and surf magazines, to the landmark Beach Culture magazine and his groundbreaking grid-breaking work for Ray Gun, and finally to handling major corporate identity accounts. The End of Print marks a turning point in design that ushered in the look of today.

The Art of Working laat zien hoe digitalisering de architectuur en inrichting kan revolutioneren, zodanig dat een verlaging van kosten gepaard gaat met een verhoging van de arbeidsproductiviteit.

Kas Oosterhuis's architecture runs along the fine line seperating or joining it in to the realms of art · Oosterhuis has built all his work, illustrated in this book, around the combination of rigorous design and artistic freedom, while also paying subtle attention to digital technology · His work ranges from the multiform Active Structures of "Trans-ports", an interactive pavilion, to the functional layout of spaces of the Garbage Transfer Station "Elhorst/Vloedbelt", Variomatic S(culptures) and Variomatic L(andscapes), and finally the clever architectural forms of the Helsinki Music Center and the fantastic Programmable Landscapes, a "game" played by a Database on one hand and Intuition on the other · These dialectical relations between design philosophy and clever invention place Oosterhuis's works at the cutting-edge of modern-day architectural design.

Ontwikkelingen in design in de jaren tachtig.

Een voormalig industrieterrein in Leiden Noord is het decor van een uniek stedenbouwkundig project, Nieuw Leyden. Hier ontwikkelt zich een stadsmilieu dat haaks staat op de suburbanisatie waar vooral projectontwikkelaars en woningcorporaties het primaat hebben en de individuele bewoner weinig te zeggen heeft over het eigen wonen. Nieuw Leyden is een gezamenlijk initiatief van de gemeente Leiden en woningstichting Portaal. Dit nieuwe recept voor stedelijk wonen trekt bewoners die tot dusver in de stad weinig aan bod kwamen, zoals gezinnen op zoek naar stedelijke eengezinswoningen, mensen met specifieke wensen of die hun eigen huis willen bouwen. Nieuw Leyden borduurt voort op het historische voorbeeld van de grachtengordel, het Amsterdamse uitbreidingsplan uit 1614. Ook nu beperkt het stadsbestuur zich tot de uitgifte van de kavels en hebben burgers invloed op het bouwen van de eigen woning. Een stedenbouwkundig stramien van de hand van MVRDV schiep de voorwaarden voor organische stadsgroei. De burger kreeg zijn traditionele rol van opdrachtgever terug zonder rekening te hoeven houden met welstandstoezicht. Het resultaat is een staalkaart van postmoderne en eigenzinnige stadshuizen. Naast tweehonderd mensen die hun eigen huis hebben laten bouwen, hebben ook tweehonderd huurders invloed gehad op de indeling van hun woning, de gebruikte materialen en de gevel. Nieuw Leyden is een opmerkelijke combinatie van innovatieve stedenbouw en particulier initiatief. In interviews vertellen professionals en bewoners over hun ambities, visie, samenwerking, valkuilen, problemen en oplossingen. Hun ervaringen leveren waardevolle tips op. Dit boek is verplichte kost voor gemeenten, politici, ontwerpers en met name voor burgers die op zoek zijn naar nieuwe vormen van stads- en woningontwikkeling.

Architectuurgeschiedenis en architectonische objecten worden door de auteurs niet langer op zichzelf beschouwd, maar geplaatst en gewaardeerd binnen de veranderde maatschappelijke context. Voor het eerst wordt hier het conceptuele systeem van de architectuur onderzocht in relatie met de specifieke maatschappijformatie. Het architectonisch denken heeft de afgelopen jaren zijn waarde voor het architectuuronderwijs bewezen.

De Patriotse en Bataafse Tijd markeren in de Nederlandse geschiedenis de overgang van een verbrokkeld federaal bestel naar een gecentraliseerde eenheidsstaat. In deze tijd, het eind van de achttiende eeuw, zijn de grondslagen voor de huidige verhoudingen tussen het rijk, de provincie en de gemeente gelegd. Met het verdwijnen van de soevereiniteit van de oude provincies verdween niet alleen hun onderlinge ongelijkwaardigheid, hun uniformering kwam ook neer op een aanpassen aan Holland. Wat in Holland de norm was, werd ook elders de norm - op het gebied van taal, manieren, kunst of welke cultuuruiting ook. Dit proces ging ook aan de bouwkunst niet voorbij, naarmate de oude praktische barrières die voor intensieve interregionale contacten bestonden aan betekenis verloren. Vaker dan voorheen zochten opdrachtgevers zo hun bouwmeester in Holland, in de hoop dat hun nieuwe gebouw mét een Hollandse bouwmeester eerder aan de gewenste hogere kwaliteitsnormen zou voldoen.
In Een Hollands heiligdom schetst Thomas von der Dunk de aard en omvang van deze culturele expansie van Holland aan de hand van de architectuur. Hij vertelt niet alleen de kleurrijke geschiedenis van tal van laat-achttiende-eeuwse gebouwen die nog altijd het Nederlandse straatbeeld domineren, maar ook die van de moeizame culturele eenwording van ons land.
Thomas H. von der Dunk is architectuur-en cultuurhistoricus. Hij is thans werkzaam als publicist voor kranten, radio en televisie. Hij publiceerde onder meer De schaduw van het Teutoburgerwoud, Een kathedraal voor Amsterdam en Een Nederlands museum. Een tweeduizendjarige wandeling door de vaderlandse geschiedenis.

Discusses the founding of modern architecture through the lives and works of four important architects.

Robert Harbison has acquired a reputation for looking at architecture in a highly original way. The questions he asks are those deliberately suppressed by conventional architectural historians: What draws me to this building? What meaning intended or unintended - does it have? Has that meaning changed through time?

Voorwoord door Pedro Remirez Vasquez.

"Classical architecture is a visual 'language' and like any other language has its own grammatical rules. Classical buildings as widely spaced in time as a Roman temple, an Italian Renaissance palace and a Regency house all show an awareness of these rules even if they vary them, break them or poetically contradict them. Sir Christopher Wren described them as the 'Latin' of architecture and the analogy is almost exact. There is the difference, however, that whereas the learning of Latin is a slow and difficult business, the language of classical architecture is relatively simple. It is still, to a great extent, the mode of expression of our urban surroundings, since classical architecture was the common language of the western world till comparatively recent times. Anybody to whom architecture makes a strong appeal has probably already discovered something of its grammar for himself. In this book, the author's purpose is to set out as simply and vividly as possible the exact grammatical workings of this architectural language. He is less concerned with its development in Greece and Rome than with its expansion and use in the centuries since the Renaissance. He explains the vigorous discipline of 'the orders' and the scope of 'rustication'; the dramatic deviations of the Baroque and, in the last chapter, the relationship between the classical tradition and the 'modern' architecture of today. The book is intended for anybody who cares for architecture but more specifically for students beginning a course in the history of architecture, to whom a guide to the classical rules will be an essential companion."--Publisher description.

In City Life, Witold Rybczynski, bestselling author of Now I Sit Me Down, looks at what we want from cities, how they have evolved, and what accounts for their unique identities. In this vivid description of everything from the early colonial settlements to the advent of the skyscraper to the changes wrought by the automobile, the telephone, the airplane, and telecommuting, Rybczynski reveals how our urban spaces have been shaped by the landscapes and lifestyles of the New World.

Not so very long ago, some might have considered wood a material of the past, long since replaced by more modern components such as concrete and steel. The truth is radically different. Bolstered by new manufacturing techniques and ecological benefits, wood has seen a fabulous resurgence in contemporary construction.

This Bibliotheca Universalis edition explores how architects around the world have created and invented with this elementary material. Featuring follies, very large buildings, and ambitious urban renewal schemes, it celebrates the diverse deployment of wood by architects around the world. We see how wood can at once transform urban spaces, as in the Metropol Parasol in Seville by Jürgen Mayer H., and allow for sensitive interventions in natural environments, such as at the Termas Geométricas Hot Springs Complex in Pucón, Chile, by Germán del Sol.

True to all TASCHEN architecture titles, the book pays tribute to many emerging international talents as well as to such renowned figures as Tadao Ando and Renzo Piano. It celebrates each architect's vision and innovation, as well as investigating the techniques, trends, and principles that have informed their work with wood. It examines the computer-guided milling that has allowed for novel new forms, the responsible harvesting that allows wood to align with our environmental concerns, and, above all, wood's enduring appeal to our senses and psyche, comforting hectic modern lives with a sense of Arcadian simplicity.

About the series

Bibliotheca Universalis -- Compact cultural companions celebrating the eclectic TASCHEN universe!

Zeven opstellen over postmodernisme in architectuur, literatuur, filosofie en beeldende kunst.