Beschouwing over vijf momenten die van wezenlijk belang zijn geweest voor de ontwikkeling van de westerse muziek.

Portret van de Oostenrijkse componist (1860-1911) aan de hand van brieven, dagboekaantekeningen en memoires van tijdgenoten.

Aandacht voor de werken en maatschappelijke omstandigheden van zes Nederlandse componistes. Het betreft een representatieve selectie uit twee eeuwen Nederlandse muziek: Gertrude van den Bergh, Catherina van Rennes, Elizabeth Kuyper, Henriette Bosmans, Jet Stamts en Tera de Marez Oyens.

Al eeuwenlang spreekt de Stradivarius tot ieders verbeelding. De violen zijn wereldberoemd, peperduur, de droom van iedere violist. Tweehonderdvijftig jaar na Stradivarius' dood is men het er nog altijd over eens: de toon en schoonheid van zijn instrumenten zijn ongeëvenaard.
Hoe is dat mogelijk? Stradivarius beschrijft niet alleen het leven van de fameuze Italiaanse vioolbouwer, maar ook de lotgevallen van zes van zijn beroemdste violen. Sinds jaar en dag worden zij omringd door virtuoze musici, fanatieke verzamelaars, collega-vioolbouwers en argeloze erfgenamen. De violen waren object van roof, speculatie, intrige, rivaliteit en bovenal enorme fascinatie en mythevorming. Toby Faber sprak met eigenaren en kenners en schreef een prachtige geschiedenis van de koning der instrumenten.

J. Kessels is de beste vriend en het lievelingspersonage van P.F. Thomése. Hij werd in 2009 vereeuwigd in het krankzinnige reisverslag J. Kessels: The novel, maar hij dook in 2000 al op in de verhalen van Greatest Hits. J. Kessels houdt van country en westernmuziek, sigaretten en bier. vanaf zijn verschijning in de literatuur raken J. Kessels en zijn schepper verzeild in de meest penibele situaties, op weg naar het graf van Hank Williams in Montgommery, Alabama of in Sankt Pauli, Hamburgs heisse Meile. In deze nieuwe, gewijzigde en vermeerderde editie van "Greatest hits" staan alle avonturen van J. Kessels. Het boek bevat drie nieuwe verhalen, waarvan één het oerverhaal is van de roman.

Dit boek bevat chronologisch gerangschikte besprekingen van 1001 klassieke opnamen, van de vroegste hymnen tot moderne, avant-gardistische composities. De besprekingen, geschreven door een internationaal panel van muziekcritici, bevatten tips voor de beste uitvoeringen en variëren van onbekende solowerkjes en kamermuziek tot de allergrootste concerten, symfonieën, opera´s en koralen. De allerbeste uitvoering van elk werk wordt besproken, maar ook andere uitvoeringen worden genoemd. Een en ander wordt aangevuld met citaten en biografische informatie over de componisten, dirigenten en musici.

Gerri Hirshey vertelt in We Gotta Get Outta This Place het levensverhaal van beroemde vrouwen in de rock-'n-roll. Haar verhalen zijn als luisteren naar de muziek van deze vrouwen: meeslepend, sexy, verrassend. Wat heeft Madonna moeten doen - en laten - om aan de top te komen? Whitney Houston en Cher leggen uit wat het betekent om een diva te zijn. Tina Turner vertelt over hoe het voelt om lange tijd als slachtoffer te worden beschouwd. Hirshey neemt ons mee op een wilde rit door een eeuw van rock-'n-roll en laat ons kennismaken met de vrouwen die het hebben gemaakt. Van Bessie Smith tot Blondie en van Diana Ross tot Lauryn Hill, ze komen allemaal aan het woord.

Cuba, 1932. Elf muzikale zusjes richten een orkest op: 'Anacaona', naar een beroemde indiaanse verzetsstrijdster. Ze treden elke avond op in de straatcafés van Havana, waar ze mambo, son, jazz en andere populaire muziekstijlen spelen voor een enthousiast publiek. Met hun meeslepende muziek en hun ondeugende teksten veroveren ze binnen een mum van tijd de harten van de Cubanen. Ze weten zelfs internationaal door te breken met concerten in New York en Parijs.

In 1959, na de machtsovername van Fidel Castro, verlaten vele musici Cuba. Het legendarische nachtleven van Havana ligt braak, maar stukje bij beetje vinden de achtergebleven artiesten hun plek onder het nieuwe regime.

Nu, ver over de tachtig, kijkt Alicia Castro, saxofoniste, bassiste en latere leidster van het orkest, terug op de opwindendste tijd van haar leven. Vol passie vertelt ze over de successen en terugslagen, over fans, de liefde en over haar Cuba.

An in-depth biography of the Queen of Salsa, successful singer, Cuban-American political exile and humanitarian, deeply loved by the Latino community, much of which is based on unpublished personal interviews and conversations with the author. It covers her rise to fame from modest origins in Havana, her contributions to the growth in popularity of Latin music, her marriage of over forty years to Pedro Knight, her extensive charity work, and her final illness.

Biography. The only woman to achieve major success as a songwriter during the golden age of the American musical, Dorothy Fields brought a genuinely feminine point of view to the writing of romantic lyrics. She wrote the words for more than 400 songs, among them unforgettable standards like I'm in the Mood for Love, On the Sunny Side of the Street, A Fine Romance, and The Way You Look Tonight. On the Sunny Side of the Street chronicles Dorothy's start in life as the daughter of vaudeville star Lew Fields, and her determination to break into show busines despite her parents' opposition. It brings to life her experiences working in New York and Hollywood from the roaring twenties to the rocking sixties and seventies, her friendships with legendary figures of the musical theatre, and her parallel existence as a wife and mother. Woven through the text is a generous sampling of her finest lyrics, never before collected in book form. In addition, comments by songwriters such as Fred Ebb, Sheldon Harnick, Burton Lane, and Stephen Sondheim and performers such as Rosemary Clooney and Michael Feinstein help to put the achievement of Dorothy Fields in perspective.

Marian Anderson was a woman with two disparate voices. The first--a powerful, majestic contralto spanning four octaves--catapulted her from Philadelphia poverty to international fame. A second, softer voice emanated from her mere presence: an unwavering refrain of opportunity and accomplishment in the face of racial prejudice.

Allan Keiler chronicles the life of the legendary singer and activist from the childhood manifestation of her musical genius to her worldwide celebrity. As he shows, community and familial support could not shield her from the economic hardship and bigotry she encountered in her early performing days. Early successes in London and Berlin set the stage for her American breakthrough while the triumphant 1939 Lincoln Memorial concert established her immediately as an icon in the struggle against discrimination. Keiler reveals a woman more comfortable as artist than activist. But if Anderson's intense privacy and devotion to her work distanced her from a direct role in the civil rights movement, she remained a powerful symbol of possibility.

Drawing on rare archives and meetings with Anderson before her death, Marian Anderson is a magnificent study of a groundbreaking American artist.

This book begins with a pointed critique of the foundations of the understanding of Western music: that music from Pythagoras to the Renaissance has been viewed as the source and model of order in the universe and in society. Unfortunately that order was rigidly hierarchical, so that over the centuries music reinforced established social prejudices, particularly those against women. Nowhere was this more evident than in religious music that was regarded by male ecclesiastics and scholars as the instrument of choice for taming hysterical female eruptions.

Through her mordant commentary on a rich selection of texts by major thinkers from two millennia of Christian theology, Heidi Epstein shows in the first part of Melting the Venusberg that music as the erotic embodiment of human engenderment has been ignored or suppressed, while music as the expression of transcendent harmony, order, and restraint has been extolled.

The second re-constructive part of Melting the Venusberg draws on ignored sources and lost tropes from the Christian tradition as well as on insights from the music and thought of historical and contemporary woman composers and performers from Hildegard of Bingen and Lucrezia Vizzana to Rosetta Tharpe and Diamanda Galas. Through this recuperative synthesis, music's
theological significance changes keys, as it moves beyond its symbolic function as divinely ordained, harmonious microcosm into more dissonant metaphorical registers. Those who have ears to hear will be delighted.

Geschiedenis, grillen en groei van Amerikaanse vrouwelijke rockmusici.

This study seeks to explore the role and significance of aria insertion, the practice that allowed singers to introduce music of their own choice into productions of Italian operas. Each chapter investigates the art of aria insertion during the nineteenth century from varying perspectives, beginning with an overview of the changing fortunes of the practice, followed by explorations of individual prima donnas and their relationship with particular insertion arias. Carolina Ungher s difficulties in finding a perfect aria to introduce into Donizetti s Marino Faliero; Guiditta Pasta s performance of an aria from Pacini s Niobe in a variety of operas, and the subsequent fortunes of that particular aria. Maria Malibran s interpolation of Vaccai s final scene from Giulietta e Romeo in place of Bellini's original setting in his I Capuleti e I Montecchi; and Adelina Patti's mini-concerts in the lesson scene of Il barbiere di Siviglia. The final chapter provides a treatment of a short story, Memoir of a Song, narrated by none other than an insertion aria itself, and the volume concludes with an appendix containing the first modern addition of this short story, a narrative that has lain utterly forgotten since its publication in 1849. This book covers a wide variety of material that will be of interest to opera scholars and opera lovers alike, touching on the fluidity of the operatic work, on the reception of the singers, and on the shifting and hardening aesthetics of music criticism through the period.

Waarom raken we tot tranen toe geroerd wanneer we iemand anders horen zingen? Waarom blijven diva's doorzingen, ook als ze geen stem meer hebben? Ontroeren dode zangers meer dan levende? Waarom hield Richard Strauss zoveel van sopranen? En waarom liet Puccini hen zo erg lijden? En wat is het geheim van Wagner? En waarom moest juist Fritz Wunderlich van de trap vallen? In 'Zang' schrijft Bas Heijne over de raadsels van de menselijke stem. In een persoonlijke en speelse stijl schrijft hij over zijn bezoek aan zijn idool, de oude sopraan Mirella Freni, over het zingen tegen de dood en de vergankelijkheid, over een bejaardenhuis vol operazangers en over het onverbeterlijke operettegevoel. Op originele wijze verkent Heijne de wereld van de gezongen klassieken, hij schrijft verhelderend over de opera's van grote componisten als Puccini, Strauss en Wagner. Maar steeds weer gaat het hem om dat ongrijpbaarste van alles mysteries, de betoverende aantrekkingskracht van de zingende stem.

Deel 1 van Rockschool.

Innovative, exuberant, controversial jazz has, in its hundred-year existence, found both popular appeal and intellectual appreciation for its emotional intensity and musical sophistication. This invaluable guide covers the whole history of jazz, from its early balancing of African and European influences, through the formative years in New Orleans and Chicago, to the rise of the big bands in New York, be-bop, the postwar proliferation of styles (hard bop, West Coast, cool, free jazz, modal jazz, fusion, crossover), and today's acceptance of jazz as a music that defies conventional categories. Setting jazz in its social and political context, the author looks at the individual talents who shaped this remarkable music, personalities as diverse as Louis Armstrong, Duke Ellington, Billie Holiday, Benny Goodman, and Miles Davis. With striking illustrations and a useful glossary, the wide-ranging text provides a thoughtful and comprehensive introduction to the twentieth century's most vibrant music.

An authority on eighteenth-century music explores the background and composition of Messiah and gives the complex subsequent history of the work. Paintings, engravings, caricatures, and facsimiles of Handel's autograph score illustrate the text.

Honderdvijftig jaar geleden verloor de wereld een van zijn geniaalste componisten: Frédéric Chopin. Hoewel zijn muziek misschien anders doet vermoeden, had hij een gesloten, ondoorgrondelijk karakter vol schijnbare tegenstellingen. Enerzijds laten bepaalde details uit zijn leven zich lezen als een stuiverroman - hij was een welbekende dandy -, anderzijds verfoeide hij publieke belangstelling. Maar boven alles was hij een begaafd en bevlogen pianist en componist. Zijn hele leven stond dan ook in het teken van de muziek; zelfs de liefde van schrijfster George Sand heeft daar geen verandering in kunnen brengen.

In CHOPIN, DE MAN EN ZIJN MUZIEK legt Emanuel Overbeeke onvermoede verbanden tussen de composities en het leven van Chopin. Doordat Overbeeke zich naast de vele brieven vooral op diens primaire werk verlaat, is hij in staat gebleken een nieuw licht te werpen op Chopins oeuvre. Onderwijl ontzenuwt hij aloude clichés en nuanceert hij heersende opvattingen. Hierdoor is CHOPIN, DE MAN EN ZIJN MUZIEK met zijn volledige overzicht van composities en de vele foto's zowel een buitengewoon lezenswaardig als een zeer compleet boek over het leven en werk van deze overweldigende musicus.

Columns over onvoltooide composities en kunstwerken.