Wanneer haar vader in het ziekenhuis wordt opgenomen voor een operatie en daar op de rand van de dood balanceert, vertelt Maria Clara het verhaal van haar familie. In een lange monoloog, onderbroken door de stemmen van de anderen, construeert ze een geheel eigen heden en verleden. Wat waarheid is en wat verzinsel, blijft onduidelijk, waar het om gaat is de belevingswereld van een achttienjarig meisje.
Tegelijk schetst Lobo Antunes, net als in zijn andere boeken, een schitterend tijdsbeeld van Portugal: de betere burgerij uit Estoril, het koloniale verleden, de illegale wapenhandel. Bovendien is het boek een scheppingsverhaal - het is opgedeeld in zeven blokken van vijf hoofdstukken, waarbij elk blok wordt voorafgegaan door een van de zeven scheppingsdagen zoals die worden beschreven in het bijbelboek Genesis.
Verdwijn niet zo snel in die donkere nacht is een autobiografische roman, opgedragen aan Maria José, kortweg Zé, Lobo Antunes' eerste vrouw, van wie hij na een kort huwelijk scheidde, maar die hij vele jaren later bijstond tijdens de laatste maanden van haar leven, voor zij overleed aan kanker. Het boek werd grotendeels geschreven aan haar ziekbed, als een soort bezwering.