Dit boek is geschreven voor al diegenen die mij in de afgelopen jaren hebben gevraagd, waarom je eigenlijk zou moeten geloven.
Het is geschreven voor de velen die geneigd zijn de religieuze bedding, waarin ze zijn grootgebracht en waarin ze wellicht nog leven, van weinig belang meer te achten, omdat geloven niet meer van deze tijd zou zijn. Het is geschreven voor hen die, geconfronteerd met een persoonlijke tragedie of een grote ramp, verontwaardigd tot de conclusie komen: 'Er is geen God'. (Ik vind het vaak treffend hoe kwaad sommige mensen op God zijn omdat Hij niet bestaat.)
Het is geschreven voor al die eerlijke, zorgzame, gelovige mensen die de kerk of de synagoge voorbijlopen omdat ze menen er niets aan te hebben, of er alleen maar komen als er wat te vieren valt - of te rouwen.
Het is geschreven voor de man en de vrouw met verschillende religieuze achtergronden, die verliefd elkaar worden en maar niet begrijpen waarom het geloof in hun leven een bron van conflicten is in plaats van een bron van vreugde en inspiratie.
Het is geschreven voor hen die zich afvragen of het nog de moeite waard is het geloof aan de volgende generatie door te geven.