Bobby Fischer trekt ten strijde, 2 Schakers, 2 supermachten en de koude oorlog

Sinds 1948 domineerde de Sovjet-Unie het mondiale schaken - volgens Moskou een bewijs van de superioriteit van het sovjetsysteem. Maar toen kwam Bobby Fischer, Fischer was een wereldvreemd genie, wiens leven uitsluitend om het schaakbord draaide. Op zijn zegetocht naar de kampioenswedstrijd in Reykjavik in 1972 had hij al zijn tegenstanders vermorzeld. Maar hoe meer de match naderde, hoe onhandelbaarder hij werd, en uiteindelijk was er een telefoontje van Henry Kissinger nodig om hem te overtuigen voor zijn vaderland te strijden. Tegenover hem stond Boris Spasski: een gevoelig en kunstminnend man, zeker geen communistisch modelburger. De auteurs laten zien hoe - toen hij aan de verliezende hand was- de KGB hem hielp om terug te vechten.